Een kleine hond

Goede morgen.

Wat denk je van volgend kerstgedicht? Het is van Jac Schreurs (1893-1966), Limburgs dichter. Een van zijn romans lag nog aan de basis van de TV-serie van destijds ‘Dagboek van een herdershond’. Van het voorliggende gedicht gaat een bijna wezenloze, ongrijpbare sfeer uit. Zelfs de engelen zwijgen ademloos. En het vindt zijn climax in de laatste zin met zijn dubbele bodems.

De kleine hond.

Dit is een kerstnacht naar Fouquet:
Sint-Jozef knielt bij de lantaren
en droogt zijn tranen in zijn pet,
Maria met de gouden haren
houdt, als de bladen van een boek
de slippen van een neteldoek
waarop het kindje ligt te pralen.
Geen engel durft hier ademhalen
en alle melodie is zoek …
En in dit vreemde, dit astrale,
dit eindelooze oogenblik
zit voor het kindje pas geboren
met poedelhaar maar stijf bevroren
van eerbied en in God verloren
een kleine hond: dit arme ik.

Laat die kleine hond dan maar samen met zo vele anderen zorgen voor het kerst-toemaatje, het overbekende Adeste fideles. Daterend uit ergens de 18e eeuw, met een melodie die (als ik mijn bronnen mag geloven)terugaat op een ouder Portugees matrozenlied. Het wordt hier vertolkt door de Regensburger Domspatzen, het kathedraalkoor uit Regensburg (Duitsland) dat lange tijd geleid werd door de broer van Benedictus XVI.

Tot morgen

Frans

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *