Van de abdij naar het concert

Alma redemptoris mater

In kloosters en abdijen zijn de ‘completen’ het  gezamenlijk gebedsmoment waarmee de dag afgesloten wordt.  En op het einde daarvan zingen de monniken steeds een hymne aan Maria.  Bij de Trappisten worden op dat moment de lichten in de kerk gedoofd, behalve een bundel licht die op het Mariabeeld valt.  Ik heb het enkele keren meegemaakt, en ik moet zeggen dat dit een sterk religieus moment is.

Eén van die hymnen is het Alma redemptoris mater, bestemd om gezongen te worden als slot van de completen in de Advent en de Kersttijd.  In de 16e eeuw heeft Giovanni Pierluigi da Palelestrina (1525-1594) deze latijnse tekst voorzien van een prachtige meerstemmigheid.  Palestrina, die als componist en zanger in de Sixtijnse kapel en later in andere grote kerken in Rome in dienst was, heeft persoonlijk het concilie van Trente (1545-1563) beïnvloed met zijn visie op kerkmuziek.  Het concilie was zeer huiverig om meerstemmigheid in de liturgie toe te staan, en uiteindelijk werd zij met mondjesmaat goedgekeurd.  Voorwaarde was wel dat in de muziek de tekst centraal bleef staan, en niet overwoekerd zou worden door zettingen die de mensen afleiden. 

Het ‘Alma redemptoris mater’ van Palestrina is polyfoon.  Dat wil o.a. zeggen dat de vier stemmen (sopraan, alt, tenor, bas) evenwaardig zijn.   Elke stem heeft op zich, los van de andere stemmen, zin en betekenis.   Dat is erg verschillend met wat we later in de geschiedenis zullen meemaken: meestal zingt één partij de melodie, en de andere stemmen hebben alleen betekenis als verrijkende begeleiding daarvan. 

Je zal dit gezang niet meer horen in kerken of abdijen: het latijn is verdwenen, en het is ‘verhuisd’ van de eredienst naar de (kerk)concerten.  Hieronder volgt de Latijnse tekst met vertaling.  Ik moet wel zeggen dat ik problemen heb met de strakke klassieke dogmatiek die daarin schuilt, en die vraagt om geïnterpreteerd te worden. Vandaag kunnen we de inhoud zeker niet meer als evidentie lezen.  Zelfs Ratzinger, de latere Benedictus XVI, beschouwde de maagdelijke geboorte als een theologisch verhaal, en niet als biologische realiteit.

Alma Redemptoris Mater, quae pervia caeli porta manes,

et stella maris, succurre cadenti,

surgere qui curat, populo; tu quae genuisti,

natura mirante, tuum sanctum Genitorem,

Virgo prius ac posterius, Gabrielis ab ore

sumens illud Ave, peccatorum miserere.

Verheven moeder van de Verlosser,

die altijd zijt de open deur des hemels

en de ster der zee,

kom het volk te hulp dat valt en poogt op te staan.

Gij die tot verwondering van de natuur

uw heilige Schepper hebt gebaard

en maagd waart en zijt gebleven;

gij die door Gabriël zijt begroet,

ontferm u over ons, zondaars.

Tot morgen

Frans

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *